Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Gepubliceerd op 03-12-2020

Hoefslag

betekenis & definitie

mnl. slach van eenre hoeve, hoefslach, uit hoeve en slag, in den zin van deel, aandeel (vgl. aanslag, omslag, bij belastingen); oorspronkelijk het aandeel in het onderhoud van een dijk of weg, dan ook het gedeelte van een dijk of weg, dat iemand moet onderhouden. Later werd het ook gebruikt voor het deel van een stadsgedeelte, dat iemand was toegewezen om het te herstellen, te verdedigen, ook de plaats, waarheen iemand bij brand, krijgsgevaar enz. zich moest begeven.

Dan, nog algemeener: verzamelplaats, en zelfs iemands plaats. Wagenaar, Amst. 3, 98 b: „(De kosten) worden, gelijk alle de overige dijkslasten, gedraagen, by hoefslagen over de Landeryen, die onder den dyk gelegen zyn; Bilderdijk 8, 308: „Elk ('der starren) bewaart Plaats en hoefslagh hem beteekend”; Hooft, N. Hist. 814: „Yder spoedt zich gewaapent naa zynen hoefslagh toe.”