In deze uitdrukking is botje de benaming van een oud zilver muntstuk, dat de helft van de waarde had van een bot, en dus in bet. te vergelijken is met: een kleine cent (of klein centje) voor: een halve cent.
De waarde was +/_ 21/2 cent. De bot zelve heette volledig botdrager, dus genoemd naar den beeldenaar voorstellende een gehelmde leeuw, wiens helm deed denken aan een botte — kit, drinkvat; dus zooals een gouden rijder heette naar den ridder, die er op stond afgebeeld; en zooals men ook een Liefvrouwke had, naar de voorstelling van Maria met ’t kind (v. d. Chijs, Munten v. Gelderl. PI. X), en een Peerdeken = munt, waarop ruiter (v. d.
Chijs, Munten v. Brab. en L. 110).