Synoniemen zoeken
Synoniem van paard
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
paard
paard - zoogdier van de soort Equus caballus. Knol is zeer informeel; een archaïsme is ros. Een mannelijk paard heet een hengst (zie aldaar), een vrouwelijk paard een merrie. Tuigpaarden, rijtuigpaarden of koetspaarden zijn geschikt om rijtuigen te trekken; de Andalusiër is een tuigpaard uit het Spaanse Andalusië; hackney of luxetuigpaard is de benaming voor een Engels tuigpaard voor concoursen. Men rijdt op een rijpaard (zie aldaar) en richt dravers, harddravers, renpaarden of, in België, koerspaarden af voor paardenrennen. Hindernissen worden genomen door een springpaard. Het trekpaard of karrepaard trekt een wagen of landbouwwerktuig. Een paard van geheel of van voornamelijk oosterse afstamming noemt men een warmbloed of warmbloedpaard. Heeft dit dier een zuiver Arabische afstamming, dan is het een Arabische volbloed of Arabier. De zware warmbloedpaarden uit Oldenburg heten Oldenburgers. Een koudbloed of koudbloedpaard is daarentegen van voornamelijk westerse afstamming. De schimmel (zie aldaar) kan in kleur variëren van wit tot grijs; de vos, roodvos of het vospaard is roodbruin: het donkere haar van zweetvossen lijkt met zweet bedekt te zijn. De rossige vacht van de brandvos bestaat uit haren die aan het uiteinde lichter gekleurd zijn. Een izabel is een geelkleurig paard; Shetlanders komen van de Shetland-eilanden, hitten zijn Russische of Poolse izabellen. Een witte plek op het voorhoofd is het kenmerk van de bles. Pony's hebben een schofthoogte van minder dan 1,47 meter. Slechte, afgeleefde paarden noem je rossinanten; een knol is oud en afgewerkt. In de prairies van Noord-Amerika komen verwilderde mustangs voor. Het ras van de tarpans, in Midden- en Oost-Europa, is inmiddels uitgestorven. De belg is van een Belgisch ras. Vooral in Oostenrijk en het voormalige Joegoslavië worden lippizaners gefokt; dit zijn rij- of tuigpaarden. Lopers kunnen snel lopen. Het raspaard of de pursang heeft een zuiver ras.
Zie: hoefdier.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
paard
paard - zelfstandig naamwoord
1. dier met vier benen, om op te rijden of om te laten trekken
♢ hij reed op een paard door het bos
1. het beste paard van stal
[de beste persoon die erbij is]
2. het paard achter de wagen spannen
[het verkeerd aanpakken]
3. zij is over het paard getild
[verwend]
4. ik heb honger als een paard
[erg veel honger]
5. een gegeven paard mag je niet in de bek kijken
[je moet tevreden zijn met wat je krijgt]
6. dat is trekken aan een dood paard
[het kost veel energie maar levert niets op]
7. het is goed sollen met een dood paard (TB)
[je kunt er alles mee doen]
8. mensen met paarden hebben de hemel op aarde, maar als zij sterven, valt er niets meer te erven (TB)
[paarden houden is fijn, maar erg duur]
9. het beste paard struikelt weleens
[iedereen maakt wel eens een fout]
10. hoog te paard zitten
[verwaand zijn]
11. man en paard noemen
[de namen van de betrokkenen]
12. de prins op het witte paard
[de ideale echtgenoot die langskomt]
13. je bent het beste paard van stal vergeten
[wanneer iemand overgeslagen is]
14. het paard van Troje
[een nagemaakt paard waarin de aanvallers zich verstopt hadden]
15. het paard van Troje binnenhalen
[je eigen ondergang bewerkstelligen]
16. op het verkeerde paard wedden
[een misrekening maken]
17. een ziekte komt te paard, en gaat te voet
[je hebt een ziekte snel, maar het genezen gaat langzaam]
18. het oog van de meester maakt het paard vet
[als de baas toekijkt, gaat alles beter]
Zelfstandig naamwoord: paard
het paard
de paarden
het paardje
Synoniemen
knol