Synoniemen zoeken
Synoniem van paal
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
paal
paal - verticaal op of in de grond rustend langwerpig gezaagd, gehouwen (enzovoort) stuk hout, steen of metaal. Vee dat jeuk heeft, kan zich wrijven tegen een wrijfpaal, schurkpaal of schuurpaal; katten slaan hun nagels uit in de bekleding van een krabpaal. Gewassen worden tijdens de groei langs dunne houten staken geleid: peulvruchten leidt men omhoog langs bonestaken. Een verkeerspaaltje is ongeveer vijfenzeventig centimeter hoog; het dient om auto's te weren van trottoir of fietspad. Het Amsterdammertje is een verkeerspaaltje van gietijzer, met de drie kruisen van Amsterdam erop. Eikehout of dennehout is het materiaal van een perkoen of perkoenpaal: een paal om dijkhellingen te beschermen. Strandpalen staan op regelmatige afstanden langs het strand en zijn genummerd.
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Paal
Langwerpig gezaagd stuk hout van vrij groote afmeting. Is het stuk hout vierkant van vorm en van eenige dikte dan spreekt men van een balk of rib; is het dunner en niet zoo lang, dan noemt men het paal; juffer is een lange dunne paal, die een stelling schraagt; is het plat gezaagd, zoodat de breedte de dikte overtreft, dan heet het deel, plank of schaal. Balk is voor de eerste soort de algemeene naam, juffer voor een balk van sparrenhout, meestal noorsch hout, die bij het opstellen van het dak gebruikt wordt; een rib is niet noodwendig recht maar kan ook rond zijn. Van de andere soort is plank de algemeene benaming. Delen zijn die groote, ruwe en tamelijk dikke planken, waarin een boom of balk gezaagd wordt, en die èf weer in kleinere planken verdeeld, óf ook wel in hun geheel vertimmerd worden; schaal noemt men de eerste en de laatste plank, die van een ruwen balk of een boom gezaagd worden.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
paal
paal - zelfstandig naamwoord
1. langwerpig ding dat rechtop in de grond staat
♢ het verkeersbord is bevestigd aan een paal
1. dat staat als een paal boven water
[dat is absoluut zeker, duidelijk]
2. paal en perk aan iets stellen
[precies aangeven tot hoever het mag gaan]
3. voor paal staan
[voor gek staan]
4. als puntje bij paaltje komt
[als het eropaan komt]
Zelfstandig naamwoord: paal
de paal
de palen
het paaltje