Synoniem van meubel

meubel - verplaatsbaar voorwerp in een gebouw, dienend als bergplaats of als plaats om op te zitten, te liggen, om voorwerpen op te zetten, om aan te schrijven en dergelijke. Meubelstuk betekent hetzelfde. Men zit op een zitmeubel (zie aldaar), ligt op een ligmeubel (zie aldaar) en bergt voorwerpen op in een bergmeubel (zie aldaar). Een slaapbank dient om op te zitten of te slapen. Aan schrijfmeubels schrijft men; je noemt ze schrijftafel (zie aldaar) als ze de vorm van een tafel hebben. Een tafel (zie aldaar) bestaat uit een horizontaal blad en een of meer poten waarop dat blad rust. Het kabinet heeft twee deuren, staat op een onderstel en is bedoeld als bergplaats en/of om aan te schrijven; het schrijfvlak van een secretaire wordt gevormd door een neerklapbaar blad. Men knielt op een knielbank, die bidbank of bidstoel heet als er armsteunen aan zitten en het meubel bedoeld is om op te bidden. Op een voetbank of voetenbank, die de vorm van een bank heeft, leg je je voeten neer.

Zie: buffet; werkbank.

meubel - zelfstandig naamwoord
uitspraak: meu-bel

1. voorwerp voor in de huiskamer
♢stoelen en tafels zijn meubelen

Zelfstandig naamwoord: meu-bel
het meubel
de meubels of -en
het meubeltje

Synoniemen
meubelstuk