Synoniemen zoeken
Synoniem van maar
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
maar
maar - voegwoord ter inleiding van een zin of zinsdeel waarvan de inhoud in een bepaald opzicht in tegenstelling staat tot het voorafgaande. Edoch heeft een ironische bijklank; formeel van stijl is echter, nog formeler is doch. Sterker dan 'maar' is alleen; de woordvolgorde is hierna: persoonsvorm, onderwerp, of: onderwerp, persoonsvorm: 'ik wil wel graag komen, alleen ben ik op die dag al bezet'.
Zie: als; echter.

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Maar
Maar en integendeel zijn tegenstellende voegwoorden. Mijn oom las niet welsprekend, niet mooi, zelfs niet goed op sommige plaatsen, maar het was stichtelijk. Ik geloof niet, dat iemand ooit een geestige gedachte heeft gehad in een trekschuit; ,, integendeel de roef is de ware atmosfeer van alle mogelijke voor oor deelen’'. Maar, doch, edoch, echter, dan, evenwel, noch¬tans, niettemin, ondertusschen zijn beperkende voegwoorden. De drie eerste komen op tegen hetgeen in den vorigen volzin gezegd is, de andere dienen om te verhinderen, dat daar eene verkeerde gevolgtrekking uit wordt ge¬maakt. Prijs, zonder vleierij; berisp, maar zonder smalen. Zijne kleeding was wel is waar van kostbare stoffage, doch meer opzichtig dan met smaak gekozen. Zij schoof mij een stoel toe; ik nam echter geen plaats. Deze poogde zich op te richten, doch vruchteloos. Van Nero wordt gezegd, dat hij geheel ontoegankelijk was voor zachtere aandoeningen, evenwel schijnt hij Poppaea oprecht te hebben liefgehad. Gij zijt boven velen bevoorrecht, nochtans doet ge niets anders dan klagen. Napoleon III telde den oorlog tegen Pruisen ver van licht, niettemin liet hij er zich gemakkelijk toe over¬halen, want hij achtte zonder het behalen van nieuwen oorlogsroem zijne dynastie in gevaar. Hij veinsde maar even naar uw tand te voelen; hij trok er hem verraderlijk uit; ondertusschen was deze slinksche streek voor u eene weldaad. Het pad der zonde moge vermakelijk schijnen, maar het is toch altijd omringd van gevaar en onrust.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
maar
maar - voegwoord, bijwoord
1. geeft een tegenstelling aan
♢hij is wel aardig, maar ook een beetje gek
2. niet meer dan dat
♢hij heeft maar twee kinderen
Algemene uitdrukkingen:
1. laat maar
[het hoeft niet meer]
2. nee maar!
[verbaasde uitroep]
3. toe maar
[ga ermee door]
4. ik deed het zo maar
[zonder duidelijke reden]
5. het is maar al te duidelijk
[erg duidelijk]
6. hij bleef maar eten
[hij ging ermee door]
Voegwoord: maar
Bijwoord: maar
Synoniemen
doch, echter, nochtans, evenwel, daarentegen, slechts