Synoniemen zoeken
Synoniem van alleen
Synoniem van 'n ander trefwoord

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Alleen
Wat afgezonderd is, op zich zelf staat. Voor zoover het derde woord met de beide eerste woorden synoniem is, beteekent eenig meer dat er, van eene zekere soort van personen of voorwerpen maar één bestaat. Zijn eenige zoon. Mijn eenige hoop. Alleen en alleenig drukken meer uit het ontbreken van andere voorwerpen van dezelfde soort op eene bepaalde plaats. Wat het onderscheid tusschen alleen en eenzaam betreft, alleen duidt enkel aan dat men geen gezelschap bij zich heeft, eenzaam eene afzondering waardoor een gevoel van ongezelligheid, of ook van stilte en rust ontstaat. Hij, die zonder gezelschap is, is alleen, doch behoeft zich nog niet eenzaam te gevoelen. Aan deze beteekenis van eenzaam sluit zich aan die van verlaten, waarbij op den voorgrond staat dat men aan zich zelf is overgelaten, van de menschen vergeten. Hij is bang in ‘t donker, bang alleen. In zijn ouderdom krijgt men het op de wereld zoo eenzaam. Bij uitbreiding: een eenzaam pad.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
alleen
alleen - bijwoord
uitspraak: al-leen
1. alleen maar, niets anders dan dat
♢ ze hebben alleen meisjes in dat gezin
1. enkel en alleen
[uitsluitend]
2. alleen al
[slechts]
3. alleen maar
[slechts]
2. met dit voorbehoud
♢ ik vind je verhaal wel goed, alleen het is wat langdradig
Bijwoord: al-leen
Synoniemen
enkel