maar
...
Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press
Wiktionary (2019)
maar - Voegwoord (nevenschikkend) 1. tegenwerping, introduceert een zin(sdeel) dat het voorgaande zin(sdeel) tegenspreekt of er mee contrasteert ♢ Het is zonnig vandaag, maar de wind maakt het kil. maar - Zelfstandignaamwoord 1. bezwaar, tegenwerping ...
Muiswerk Educatief (2017)
maar - voegwoord, bijwoord 1. geeft een tegenstelling aan ♢hij is wel aardig, maar ook een beetje gek 2. niet meer dan dat ♢hij heeft maar twee kinderen Algemene uitdrukkingen: ...
Michel Uyen
Dat is maar zinvol, als... (alleen, pas) Brussel kan maar overleven dankzij Vlaanderen. — ... meer: nog maar. Het is maar 4 km meer. Ik heb maar 12 euro meer (nog maar 4 km, nog maar 12 euro).
H.L.Kok (2002)
Oud-Germaans voor heks; mare, nachtmerrie, angstdroom, van de maar bereden zijn. Het gevaar van de afdwalende ziel (animisme) waardoor een drachtige merrie niet de dodenwagen mocht trekken, en het voorbereiden van het onwetende dier op zijn gevaarvolle taak, waren oorzaak dat in West-Vlaanderen de boever (paardenknecht) de paarden reeds de avond te...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: