Synoniemen zoeken
Synoniem van haak
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
haak
haak - metalen voorwerp met omgebogen uiteinde om iets vast te houden. Aan pijlen, harpoenen en dergelijke zitten weerhaken; de punten hiervan lopen in een richting tegengesteld aan die van het voorwerp, zodat als de pijl of harpoen erin is gedrongen, hij er alleen met moeite uit kan worden getrokken. Aan een hengel hangt een vishaak, vishoek, hoek, angel of visangel, waaraan het aas wordt bevestigd.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
haak
haak - zelfstandig naamwoord
1. omgebogen voorwerp waar je iets aan kunt hangen
♢ hang je jas maar op de haak van de kapstok
1. iemand aan de haak slaan
[verkering met hem krijgen]
2. 80 kilo schoon aan de haak
[naakt gewogen]
3. daar zitten veel haken en ogen aan
[dingen die ingewikkeld zijn]
4. haken en ogen
[het sluitwerk van een kledingstuk, in plaats van knopen en knoopsgaten]
2. leesteken dat bestaat uit een gebogen of hoekige vorm (...) of [...] die je in koppels om woorden of getallen kunt zetten
♢ de betekenis van 'bank' (waar je geld wisselt), staat tussen haakjes
1. tussen haakjes ....
[uitdrukking waarmee je aangeeft dat iets niet bij het gespreksonderwerp hoort]
Algemene uitdrukkingen:
1. dit is niet in de haak
[er is iets niet in orde]
Zelfstandig naamwoord: haak
de haak
de haken
het haakje