Synoniemen zoeken
Synoniem van houden
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
houden
houden - geen afstand doen van iemand of iets. In formele taal behoudt men wat men heeft. Als je iets bezit, houd je het in bezit. Achterhouden gebeurt met iets waarop men geen recht heeft. Aanhouden wordt gezegd van onder andere een werknemer, een relatie. Het betekent: voorlopig houden.
Zie: bewaren.
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Houden
Betrachten, volbrengen. Men houdt wat men zelf uit eigen vrijen wil voorgesteld heeft of waartoe men zich uit eigen wil verbonden heeft; men vervult wat als plicht is opgelegd en vervult de belofte of doet wat men beloofd heeft, men komt zoowel zijne verplichtingen als zijne beloften na. Zijn plicht vervullen; zijn woord, zijne belofte houden; de profetie is in vervulling gekomen. Hij houdt als man wat hij als jongeling beloofd heeft De goede verwachtingen die wij van hem hadden heeft hij niet vervuld.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
houden
houden - onregelmatig werkwoord
uitspraak: hou-den
1. zorgen dat het blijft
♢ je mag die foto houden
2. iets of iemand vasthouden
♢ ze hielden elkaar bij de hand
3. fokken en verzorgen
♢ die boer houdt kippen
4. iets of iemand lief of mooi vinden
♢ de meeste ouders houden van hun kinderen
5. het nakomen, het doen
♢ zij hield zich aan de regels
6. vast blijven zitten
♢ deze lijm houdt goed
7. het verdragen
♢ ik houd het niet meer van de hitte
Algemene uitdrukkingen:
1. een feestje houden
[een feestje organiseren]
2. het voor zich houden
[het niet zeggen]
3. ik houd het erop dat je komt
[ik reken daarop]
4. houden zo!
[zorg dat het zo blijft]
5. ik houd het hier voor gezien
[ik ga hier weg]
6. zich goed houden
[doen alsof er niets aan de hand is]
7. het in de gaten houden
[er goed op letten]
8. hem voor de gek houden
[hem bedriegen]
9. iets in stand houden
[het laten bestaan]
Onregelmatig werkwoord: hou-den
ik hou(d)
jij/u houdt
hij/zij houdt
wij/zij/jullie houden
ik/jij/u/hij/zij hield
wij/zij/jullie hielden
hij heeft gehouden
Synoniemen
behouden, beminnen, bewaren, hechten, liefhebben, opslaan, opsparen, pakken
Tegenstellingen
afdragen, breken, haten, loslaten