Wat is de betekenis van haak?

2024-04-26
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Haak

Zie Hag

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

haak

haak - Zelfstandignaamwoord 1. een soort gebogen nagel, waaraan men, als deze in de muur bevestigd is, voorwerpen kan ophangen 2. winkelhaak (3 mogelijkheden !) 3. (biologie) haakvormig gebogen plantendeel 4. elk van de tekens, rond of met hoeken, om woorden of getallen af te zonderen dus ( ) [ ] haak - Werkwoord 1. eer...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

haak

haak - zelfstandig naamwoord 1. omgebogen voorwerp waar je iets aan kunt hangen ♢ hang je jas maar op de haak van de kapstok 1. iemand aan de haak slaan [verkering met hem krijgen] ...

2024-04-26
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

haak

- met haken en ogen aaneen/aan elkaar hangen, met leugens en bedrog of slordig, zonder structuur in elkaar zitten. Experts klagen dat de wet met haken en ogen aan elkaar hangt. - De Tijd, 09-02-2004. - uit de haak zijn, defect zijn van zaken of niet in orde zijn, uit de toon vallen van personen. Door de hitte en de on...

2024-04-26
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Haak

van de - tikken Bargoense uitdr. voor ‘neerslaan, overvallen’. Zie ook schoon aan de haak.

2024-04-26
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

haak

In de volg. verb.: dat hangt aaneen met haken en ogen, met leugens en bedrog (van beweringen e.d.); - uit de haak zijn, van zaken: niet in de haak, defect enz.; van pers.: niet in orde, uit zijn gewone doen zijn e.d. ‘Ik moet je nog excuus vragen voor de oorvijg. Heeft ze pijn gedaan?’... ‘Natuurlijk heeft ze pijn ge...

2024-04-26
Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950

Pieter Scheen (1969)

Haak

Haak - zie J. F. Prins.

2024-04-26
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Haak

m -> Hag.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

haak

hake, voorwerp met omgebuigde punt; insluitingsteken (lees); gebuigde hangpen vir telefoonhoring; stokvis; gehaak, met haak gryp; vasmaak; nie saamstem nie; help; verlang.