Haak
Zie Hag
Wiktionary (2019)
haak - Zelfstandignaamwoord 1. een soort gebogen nagel, waaraan men, als deze in de muur bevestigd is, voorwerpen kan ophangen 2. winkelhaak (3 mogelijkheden !) 3. (biologie) haakvormig gebogen plantendeel 4. elk van de tekens, rond of met hoeken, om woorden of getallen af te zonderen dus ( ) [ ] haak - Werkwoord 1. eer...
Muiswerk Educatief (2017)
haak - zelfstandig naamwoord 1. omgebogen voorwerp waar je iets aan kunt hangen ♢ hang je jas maar op de haak van de kapstok 1. iemand aan de haak slaan [verkering met hem krijgen] ...
Peter Bakema (2003)
- met haken en ogen aaneen/aan elkaar hangen, met leugens en bedrog of slordig, zonder structuur in elkaar zitten. Experts klagen dat de wet met haken en ogen aan elkaar hangt. - De Tijd, 09-02-2004. - uit de haak zijn, defect zijn van zaken of niet in orde zijn, uit de toon vallen van personen. Door de hitte en de on...
Marc de Coster (1998)
van de - tikken Bargoense uitdr. voor ‘neerslaan, overvallen’. Zie ook schoon aan de haak.
Walter De Clerck (1981)
In de volg. verb.: dat hangt aaneen met haken en ogen, met leugens en bedrog (van beweringen e.d.); - uit de haak zijn, van zaken: niet in de haak, defect enz.; van pers.: niet in orde, uit zijn gewone doen zijn e.d. ‘Ik moet je nog excuus vragen voor de oorvijg. Heeft ze pijn gedaan?’... ‘Natuurlijk heeft ze pijn ge...
H.J. Terblanche - M.A., D. Litt
hake, voorwerp met omgebuigde punt; insluitingsteken (lees); gebuigde hangpen vir telefoonhoring; stokvis; gehaak, met haak gryp; vasmaak; nie saamstem nie; help; verlang.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: