Synoniemen zoeken
Synoniem van afslaan
Synoniem van 'n ander trefwoord

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Afslaan
Stoffelijke voorwerpen van andere, waaraan zij vastzitten, scheiden, of wel de deelen, die een geheel vormen, scheiden. Afslaan is de meest algemeene uitdruk¬king en kan ook met een bot werktuig geschieden; afhakken, afhouwen, afkappen worden uitsluitend gezegd van het slaan met een scherp voorwerp, veelal met een zwaard, eene bijl of een hakmes. Afhakken naast afhouwen, veronderstelt een herhaald slaan, terwijl afhouwen, dat meer krachtsinspan-ning vereischt, een enkelen slag onderstelt: Iemand het hoofd afhouwen, niet afhakken. Intusschen worden zij in veel gevallen door elkander gebruikt. Afkappen ziet bepaald op het afslaan van de uiteinden van een voorwerp. Vleesch afhakken of afhouwen. Een boom afkappen is de kruin of de uiterste deelen weghakken. Een dikken tak van een boom afhakken. Iemand het hoofd afhouwen. De hand, waarmede hij het verraad bedreven had, werd hem afgekapt. De mast af kappen.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
afslaan
afslaan - onregelmatig werkwoord
uitspraak: af-slaan
1. een andere kant opgaan
♢ we reden dezelfde kant op, maar plotseling is hij afgeslagen
2. stoppen met draaien
♢ de cv-ketel is afgeslagen
3. het niet willen aannemen
♢ ze presenteerde een gebakje, maar ik heb het afgeslagen
Onregelmatig werkwoord: af-slaan
ik sla af (... ik afsla)
jij/u slaat af (... jij afslaat)
hij/zij slaat af (... hij afslaat)
wij/zij/jullie slaan af (... wij afslaan)
ik/jij/u/hij/zij sloeg af (... ik afsloeg)
wij/zij/jullie sloegen af (... wij afsloegen)
hij is/heeft afgeslagen
de/het/een afgeslagen ....
Synoniemen
weigeren
Tegenstellingen
aannemen, aanpakken, aanslaan