Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

regeren

betekenis & definitie

(regeerde, heeft geregeerd), (ook:)

1. (onoverg.), tekeergaan, zich luidruchtig uitleven. Ouma zou tekeergaan straks bij het middag-eten, zijn brood had hij vanmorgen ook al laten staan. Ze zou regeren en Jezuschristusgoddezoon aanroepen om hem van de duivel te bevrijden die zich van hem had meester gemaakt (Vianen 1972:123).
2. (onoverg.), luidruchtig stoeien. En toen hadden de kinderen gezongen en gespeeld op het erf, ze hadden niet makkelijk geregeerd. En nou waren ze weer in hun klas en kregen hun lekkers en hun stroop (Schungel 100).
3. (overg.), tiranniseren. Negers regeren je onderwerk wanneer ze je vinden. Maar deze, die ik nu heb, is de beschaving zelve, ook al heb ik 'em nie verdiend zonder me opvoeding die ik nie gehad heb! (Cairo 1978b: 169).
-Etym.: S rigeri = id. Wellicht van AN ‘regeren als een Turk’ = bet. 3.