Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

lekkers

betekenis & definitie

(het),

1. versnapering, zowel zoet als hartig.
2. verhullende aanduiding voor iets dat men niet noemen wil. Bijv. als men geld aan iemand geleend heeft en het terug wil hebben. Tijdens het afrekenen vraagt de taxichauffeur op een haast smekende toon: Gaat u mij nog wat lekkers geven? De naïeve Bakra ( ) begint naarstig zijn tas om te ploegen op zoek naar de juist dan spoorloze Ben-Bits en King. Nee, nee, nee, onderbreekt de chauffeur ( ). Surinaamse bankbiljetten. Weer mis dus, beduidt de chauffeur, en lichtelijk geïrriteerd klinkt het: Nee, meneer, gaat u mij Hollandse guldens geven meneer? (M. van Lieshout in NRC6-4-1987).
-Etym.: (1)AN/. heeft i.h.a. betr. op (zoet) snoepgoed.

< >