Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

Gepubliceerd op 28-09-2020

lekker

betekenis & definitie

I.zn.: zie likker.

II. bw.: niet lekker zijn (was, is geweest), geen vrede hebben; ‘nog niet klaar’ zijn, ‘nog niet jarig’ zijn. Ineens zo, ik bel voor een zakelijke tori, een welzijnsstichting op in het belang van me eigen welzijn! Dan krijg ik een tirade te horen van een meid die nie lekker is met d'r liefdesverhouding? (Cairo in Volkskrant 5-1-1979). Durf je je mond open te maken, dan ben je niet lekker (in krant, 1966).