Spreekwoorden en gezegden

F. Stoett (1977)

Gepubliceerd op 14-10-2020

Zich met een Jantje van Leiden van iets afmaken

betekenis & definitie

zich met een mooi praatje, met een ontwijkend antwoord van iets afmaken. Jan van Leiden of Jan Beukelszoon, het hoofd der Wederdopers, stond in de 17de eeuw bekend als een man „die door syne bedriechlicke scherpsinnicheydt ende cloekheydt” de mensen wist te bedriegen.

Een geschiedschrijver uit die tijd, Lamb. Hortensius, noemt hem „ingenium subdolum, ad simulandum et dissimulandum quodlibet promptum” en spreekt van zijn „loos verciersel” (verdichtselen), zijn „schalck en gheveynst” gemoed en zijn „vleyende redenen”. Hij stond dus bekend als een mooiprater. Vooral de „looze vercierselen” zullen aanleiding gegeven hebben tot de in de 17de eeuw gebruikelijke zegswijze het afleggen met Jan van Leyden, d.i. iemand met een mooi praatje afschepen, zich met een mooi praatje van iets afmaken. Hieruit heeft zich de tegenwoordige betekenis ontwikkeld, die reeds in de 18de eeuw op de voorgrond treedt. Naast deze zegswijze is ook bekend aflopen met een Jantje van Leiden, d.i. met een sisser aflopen, op niets uitlopen.