Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

houten klaas, houten jezus, houten johannes

betekenis & definitie

stijf persoon. Wellicht moet gedacht worden aan de houten standbeelden van heiligen en apostels maar bij klaas is er eerder een verwijzing naar de hoofdfiguur uit Asselijns kluchtspel ‘Jan Claeszoon of gewaande Dienstmaagd’ (uit 1682).

Zie hiervoor janklaassen. Vgl. verder nog: hark.’t Is geen houten klaas! ’t Is geen wijsneus. (Betje Wolff, Historie van Mejuffrouw Cornelia Wildschut, of de Gevolgen der Opvoeding, 1793-1796)

‘Goed zo,’ zei tante Pollewop, ‘je moet je niet door die houten Klaassen op de kop laten zitten.’ (Godfried Bomans, De avonturen van Pa Pinkelman, 1952)

Ben jij soms zo’n ijzeren Hein, zo’n houten Jezus, zo’n stiekem in de hutkoffertype? riep het kereltje kwaad. (Hans Plomp, Brigadier Snuf rookt stuff, 1972)