verachtelijk persoon. Vooral in de vorm lelijke duivel.
Reeds opgetekend bij Bredero: ‘Gy leelijcke duyvel, wel wat sal jou ghebreecken? Fy gy bulle-back!’ Luister eens, jij jonge duivel. Hoe heb je de kapitein zo gek gekregen, dat-ie ons met zijn motorsloep laat vertrekken? (Willy van der Heide, Een speurtocht door Noord-Afrika, 1952)‘Jij was een duivel toen, Theodor,’ zegt Saskia nu. (Theodor Holman, Een lekker leven, 1986)