Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

gek

betekenis & definitie

krankzinnige; dwaas. In het Middelnederlands: in het Middelnederduits: Geck.

De herkomst is niet met zekerheid vast te stellen. Volgens sommige lexicografen zou het om een oorspronkelijk Nederduits woord gaan, met de betekenis van ‘hofnar’. Het zou pas in de veertiende eeuw in het Middelnederlands doorgedrongen zijn. Ook wordt gedacht aan een klanknabootsing van de geluiden van een dwaas.

Een losse malle jongen, die zyn goed verbruit, en om peper moet, om dat hy zyn koorntje groen at, is geen lichtmis; hy is een gek, die men te Delft moest gaan opsluiten. (Betje Wolff en Aagje Deken, Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart, 1782)