Gezegden

Riemer Reinsma (1998)

Gepubliceerd op 06-08-2022

BOE NOCH BA ZEGGEN

betekenis & definitie

De uitdrukking dateert uit de Middeleeuwen en betekende toen al: geen stom woord zeggen. Boe was oorspronkelijk een tussenwerpsel waarmee je walging of minachtende trots uitdrukte, net als met ba (al kon dit laatste ook zoiets betekenen als ‘wel, welnu’).

Indertijd was boe noch ba zeggen niet de enige uitdrukking met die betekenis. Een andere alliteratie was wik noch wak zeggen. In de Haspengouw (België) zegt (of zei) men woei noch wa.Er waren (en zijn in dialecten) ook uitdrukkingen met eindrijm. In het Middelnederlands: kikken noch mikken (mikken een spier vertrekken); ach noch wach (wach was een uitroep van droefheid, net als ach). In een bron uit de achttiende eeuw vinden we og noch mog. In Zeeuws-Vlaanderen schijnt men babo noch bibo te zeggen, wat een verbastering is van bakboord respectievelijk bijboord (= stuurboord). West-Vlamingen antwoorden o noch bo. De pittigste versie vinden we in het Land van Waas: hond noch stront zeggen.

< >