1 jezus/zuster op een houtvloten d’r blote kont/met het bonenhoedje enz.), daar is geen sprake van; dat denk je maar. Soms vooraf gegaan door goeie morgen! Er bestaan talrijke grappige varianten op dit clichégezegde, dat wellicht van Rotterdamse origine is (o.a. opgenomen in Opoe Herfst). Een syn. is je tante (op een houtvlot). Vgl. Frans ettasoeur!
O ja, neem mijn d’r tussche!... je zuster!... laat zien je note... (Israël Querido: Levensgang, 1901) ‘Stik, brutale donderhond’, vloekte de foerier, rood van schaamte, omdat hij er nog ingevlogen
was ook. ‘Je zuster in d’r blote broek!’ verdedigde Jan zich, verborgen rijmend. (A.M. de Jong: Frank van Wezels roemruchte jaren, 1928)
Wat verwachten ze? Dat hij na één schot al weggaat? Je zuster-met-die-hoed-op! (Piet Bakker: De Slag, 1951)
Bezoekers van De Koebel schreeuwden elkaar dronken beloftes toe als: ‘Morrugge brenge’, en ‘je zussie op ’n houtvlot’. (Loes Flendrie: Zonder pardon, 1992)
Een gehoempapa, met toeters en bellen. Prachtig. Ja, m’n zuster. (Nieuwe Revu, 06/02/92)
2 zuster Anna, ziet ge nog iets komen, schertsend gezegd tegen iemand die op de uitkijk staat. Ontleend aan het verhaal over Blauwbaard.