Gepubliceerd op 21-06-2017

Toer

betekenis & definitie

1 de- doen, de baan opgaan; aan straatpros- titutie doen. In het slang van homoseksuelen.

2. een - bouwen/maken, een opmerkelijke prestatie leveren in het openbaar, waarbij dan gedacht wordt aan een zekere triomf en de nodige bijval; indruk proberen te maken; in de kijker willen lopen. Syn. de blits/blitz maken.

Sinds het begin van de jaren zestig in jeugdkringen; tegenw. verouderd. Hiervan afgeleid het zelfstandig naamwoord toerenbouwer ‘iemand die indruk probeert te maken; blit- ser\

‘Misschien zegt ze wel tegen hem dat het gevaarlijk is om met vreemde kinderen mee te gaan.

Soms maakt ze die toer’, fluisterde Total Loss terug. (Miep Diekmann: Total Loss, weetjewel, 1973)

3. op de...-gaan, iets op een bepaalde manier aanpakken. Oorspr. (beginjaren zestig)een populaire en modieuze uitdr. onder jongeren; tegenwoordig is er wel wat sleet op gekomen (wegens overgebruik). Zie ook op de solotoer gaan.

Gewoon zoals een vrouw dat zegt, op de versiertoer in de stad, Na de Seksuele Revolutie. (Guus Vleugel: Na de seksuele revolutie, 1968)

Ik kan het nu juist perfekt met haar vinden en we vinden neuken het fijnste wat er bestaat en van jou moet ik natuurlijk op de platoniese toer... (Hans Plomp: Kort geleden, 1979)

Ik zou op de occulte toer gaan. (J.A. Deelder: Schone Welt, 1982)

Ik ken verschillende homofielen, op de machotoer, van wie ik hoorde dat ze hun diensttijd hebben ondergaan als de mooiste periode van hun leven. (Johnny van Doorn: Gevecht tegen het zuur, 1984)

Zodat je van teen tot top de sportieve toer op kunt. (Club, december 1987)

En dat komt weer omdat ik natuurlijk hartstikke gek op die meiden ben en zij op mij en dan ga je gauw op de masochistentoer... (Gregor Frenkel Frank: Patsers en prolurken, 1991)

Maar je ziet de NOS de laatste tijd wegvallen, ze gaan langzaam aan meer op de populaire toer. Vrij Nederland, 22/02/92

Moesten we deze zomer van veel ontwerpers nog op de ‘fifties’-toer - een idee dat overigens opvallend weinig navolging vond... (HP/De Tijd, 22/09/95)