het - ros, clichében. voor de fiets. Vgl. Duits Stahlross; vgl. ook het ijzeren ros.
Mijn mooie stalen ros met dat zwarte tankje als een struisvogelei... (Jan Wolkers: De perzik van onsterfelijkheid, 1980)
Met het stalen ros aan de hand was hij naar huis gerend... (Rijk de Gooijer en Eelke de Jong: The best of Koos Tak, 1988)
standaard, in de uitdr. vrij standaard, waarmee een mop kan worden afgedaan in de jeugdtaal van Haarlem. Jaren tachtig.