Gepubliceerd op 21-06-2017

Huis

betekenis & definitie

zie ook dan ben je nog verder van huis; dat is niet van dommen huize; er is te veel dak op het huis; ver van huis zijn; zo vast als een huis:

1. ben je (nu helemaal)je - kwijt,ben je je verstand verloren? Bargoense uitdr. die al voorkomt bij Koster Henke. Endt en Frerichs geven evenwel als uitleg ‘niet op zijn gemak, in de bonen zijn’.
2. heel wat in - hebben,een forse boezem hebben. Vgl. ook een bos houtvoor de deur.Ook gebruikt m.b.t. mannen die goed geschapen zijn; een fors geslachtsdeel hebben. Vgl. 6.

Ze zag er uitdagend uit, in een nauwsluitend rokje en een laag uitgesneden blouse. Haar toch al imponerende boezem had ze nog wat opgebonden. ‘Je hebt heel wat in huis’, zei ik bewonderend. A.C. Baantjer: De moord op Anna Bentveld, 1977

Een andere keer die ik me herinner was het gevecht met een beer van een collega: letterlijk op de werkvloer. Ik had het uitgelokt; ik was de droog- neukerij zat en wilde wel eens zien wat hij in huis had. (Lydia Rood: Zij haar zin, 1995)

3. - van Onan,Rotterdamse bajesterm voor een gevangeniskerk.
4. - van vier/zes planken,schertsende ben. voor ‘doodkist’. Vgl. een houtenpyjama aantrekken.
5. niet om over naar - te schrijven (en zeker niet per expresse), niets bijzonders; niets belangrijks; bepaald niet geweldig. Ontleend aan het slang van Britse soldaten: nothing to cable/write home about.De uitdr. werd voor het eerst gebruikt door het Australische leger tijdens de Eerste Wereldoorlog, waarna ze vrij snel werd overgenomen door Nederlandse militairen. Tegenw. ook buiten deze kringen ge-bruikt.

Technisch geen band om over naar huis te schrijven. (Oor, 30/05/92)

‘Hurrah’ is goed, maar weer net niet dat album om uitbundig over naar huis te juichen. (Nieuwe Revu, 15/02/95)

6. niks in - hebben,een klein geslachtsdeel hebben. Vgl. 2. Slanguitdr. gebruikt in homokrin- gen, meestal schertsend.
7. staan als een-, van blijvende waarde zijn; erg degelijk en solide zijn. Deze uitdr. wordt vooral gebruikt in de moderne muziekbranche m.b.t. muziekstukjes, liedjes die van alle tijden zijn, die kwaliteit vertonen. Tegenw. echter ook van boeken e.d. Het huiswordt hier gezien als een voorbeeld van stevigheid en duur-zaamheid. Ook wel dat staat als een boom.

De nieuwe elpee staat als een huis. (Popfoto, 30/03/89)

Openend met de Tröckener Kecks-klassieker ‘Nu of nooit’ lijkt het nog pronken met andermans veren, maar ook het eigen werk staat als een huis. (Oor, 25/08/90)

Ik vond het een behoorlijk koude douche, vooral omdat ik erop had gerekend dat ‘Havinck’ de inleiding was op een roman die zou staan als een huis. (Haagse Post, 17/03/90)

Het Sharp/Samson-team staat als een huis. (De Volkskrant, 29/06/91)

8. zijn (eigen) - opeten,deze uitdr., die beginjaren tachtig opdook, wordt gebruikt m.b.t. huiseigenaren die een bijstandsuitkering genieten. Het bet. gewoon ‘de waarde van zijn huis doen verminderen door een bijstandsuitkering te krijgen in de vorm van een krediet- hypotheek’.

Al snel zat hij in de WW. Moest hij z’n eigen huis opeten. (Wim Kayzer: Geen dag, geen nacht, maar ook geen schemering, 1986)

Wie dan nog steeds geen baan heeft, moet aankloppen bij de bijstand, met alle gevolgen vandien, zoals het beruchte ‘opeten’ van het eigen huis. (Elsevier, 25/08/90)

Ouderen zijn na het collectief ontslag verzekerd van een redelijk inkomen, hebben geen inschrijf- plicht bij het arbeidsbureau en hoeven na intrede in de bijstand ook hun eigen huis niet op te eten. (De Volkskrant, 03/12/93)