1. als de sodeflikker/sodejanus, als de gesmeerde bliksem; erg vlug. Rotterdams? Wellicht verouderd.
Als de sodejanus aan ’t werk! (Willem van Iependaal: Polletje Piekhaar, 1935)
2. op je sodeflikker krijgen, een pak slaag krijgen. Oude slanguitdr.
3. geen sodeflikker/sodemekraai, niets. Deze slanguitdr. is een wat speelse variant op sodemieter.
En je trekt je er geen sodemekraai van aan wat ze zeggen. (Jan Mens: Marleen. De Kleine Waarheid, 1960-1964)
Zijn uitsmijter is dat psycho-analyse geen sodeflikker helpt... (Bert Hiddema: Wiener Bloed, 1986)