Gepubliceerd op 21-06-2017

Om

betekenis & definitie

1. ’m - hebben,informele uitdr.: dronken zijn; te diep in het glas gekeken hebben. Harrebomée vermeldt al hij heeft de kraag om/aanvoor ‘hij is dronken’. Misschien is de eerste uitdr. hiervan een verkorting. Vgl. bijv. ook een stuk in zijn kraag hebben.De uitdr. dateert uit de 19de eeuw en komt o.a. voor bij Justus van Maurik

... zeg, tussen hakies, ik geloof dat ik hem een beetje om heb gekrege. (Herman Heijermans: Kamertjeszonde, 1898)

2. - zijn,bijgedraaid, van mening veranderd zijn. Informele uitdr. die vrij recent is opgedoken.

Hij is inmiddels ook ‘president’van de European Alliance of Genetic Support Groups en trekt ten strijde tegen patiëntengroepen die nog niet ‘om’ zijn. (Vrij Nederland, 21/6/97)