ophouden met (bijv. met werk, een handeling, een relatie). Vgl. Engels slang (oorspr. bij deN avy) to knock (it)off‘stoppen met werken’. Vaak gebiedende wijs: knock it offl‘hou ermee op!’; ook in het Nederlands: nok ermeelMen kan ook met iemand nokken‘met iemand kappen’.
... ik zou vast en zeker genokt zijn als niet net op dat moment m’n eks-vrouw was komen binnenstuiven ... (Bert Hiddema: Twee vliegen in één klap, 1982)
... maar in ieder geval heeft ze daarom met hem genokt. (Vrij Nederland, 26/08/89)
Zelden erna heb ik een stuitender televisieprogramma gezien, te meer ook omdat ik daarna met televisiekijken ben genokt. (Lévi Weemoedt: Bedroefd maar dankbaar, 1991)
Oud-prof Haar wilde er, evenals Ojers, zelf al mee ‘nokken’ na dit seizoen, maar Smith was hem voor. (Het Parool, 26/01/91)