Gepubliceerd op 21-06-2017

Man (mannetje):

betekenis & definitie

1. de- in het zwart,cliché uit de voetbalwereld voor ‘de scheidsrechter’.

2. de- met de bruinejekker,Bargoense ben. voor een straaturinoir. Ook wel Bruine Marie.Zie ook bruin.
3. de- met de hamer tegenkomen,voortdurend pech hebben; in sporttaal (vnl. wielrennen)

‘een inzinking krijgen’. Ook wel een klop krijgen van de man met de hamer. De man met de hamer is symbolisch voor het noodlot dat iemand achtervolgt. Beroemd geworden door de tekeningen van de Franse cartoonist Pellos. L’hom- me au coup de marteauis de mythische figuur die de reuzenvan de weg{eenjournalistencliché voor ‘wielrenners’) buiten westen slaat.

Volgens Gaston Esnault, een Franse argotdes- kundige, zou deze zegswijze rond 1926 opgedoken zijn. Een jaar eerder ontstond de uitdr. un coup de marteau‘een tik van de hamer’ in de bet. ‘een plotselinge inzinking’. Ook het luchtvaartslang kent de man met de hamerals een kwelgeest die voortdurend pech veroorzaakt. Engelse piloten noemen deze kwelgeest in hun slangtaaltje eengremlinlVgl. ook door het ijszakken.

Als je een dubbeltje tegen hem aangooit is hij gelost. De man met de hamer zou hem uit humanitaire overwegingen een klap moeten verkopen. (Tim Krabbé: De Renner, 1978)

Merckx trok zoveel belangstelling dat steeds meer volgers zich ver achter het peloton lieten afzakken om eens te kijken wat de man met de hamer nou eigenlijk aangericht had. (Mart Smeets: Rugnummers en ingevette benen, 1990)

Fausto Coppi kreeg zijn laatste klap van de Man met de Hamer. (Sport International, augustus 1991)

De man met de hamer tikt je op de schouder, gaat op je rug zitten en maakt dat je je een stuk zwaarder voelt. Hij hoort bij de wielersport. (Erik Breukink, in: Humo, 16/07/92)

Bij het WK in Chamberry was ik heel goed. Zo’n dag datje de pedalen niet voelt. Dan zweef je. Ik ga, dacht ik, een ronde voor het einde. Stond plotseling die man met de hamer op mijn benen te bonken... (HP/De Tijd, 23/04/93)

4. de- met de moker,in kringen van drugsgebruikers de verpersonalisering van cocaïne.
5. - bijt hond,iets erg onwaarschijnlijks. Eigenlijk een fictieve krantenkop en tevens het journalistiek adagium over wat geacht wordt sen- tationeel, dus ‘goed’ nieuws te zijn. Oorspr. uit een artikel in de New York Sunvan 1882, waarin de journalist Charles A. Dana (1819 - 1897) het volgende schreef: ‘When a dog bites

a man that is not news, but when a man bites a dog that is news.’

De krant brengt altijd onverwacht nieuws. ‘Hond bijt man’ - dat lezen we nooit. (De Volkskrant, 18/12/92)

Het is heel simpel: mensen zijn, zonder uitzondering, vooral geïnteresseerd in sensatie. Heel simpel gezegd: ‘man bijt hond’ is interessant. (Vrij Nederland, 12/03/94)

MarkTwain, van wie we allemaal weten dat de melding van zijn dood wat voorbarig was, gaf journalisten de wijze les dat het krantebericht ‘Hond bijt man’, niet interessant is; daarentegen wel: ‘Man bijt hond.’ Dus dat hoop je nog eens te mogen meemaken. En inderdaad, vorige maand kon ‘De Telegraaf melden dat het zover was. In de Oekraïne had een man een hond tot bloedens toe gebeten. (Elsevier, 12/03/94)

Nog betaalt de ‘Internetter’ met gemak een wat hogere telefoonrekening dan voorheen. Maar wil hij voor iedere dienst wel apart gaan betalen? En wil de lezer niet juist dat het nieuws al is geselecteerd? Het bericht ‘Man bijt hond’ leest iedereen. Maar wie zou erom vragen? (Elsevier, 29/07/95)

6. - overboord,uitroep bij het kaartspel wanneer een kaart valt.
7. -netje prentenlijftroetelnaam voor kinderen. Prentenlijf iseen gewestelijk woord (o.a. in het Zaans) voor ‘lang, stijf japonlijf. Iemand met een stijf geregen corset werd vroeger nageroepen: ‘Een twee drie vier vijf: prentenlijf!’ (vermeld door Boekenoogen).

‘Maar nou serieus,’ zei Ellen tien minuten later, ‘hoe gaat onze jongen heten.’ ‘Mannetje Prentenlijf, stelde Simon voor. (H.P. de Boer: We hebben een zoontje, 1990)

8. -netjes maken,oorspr. een uitdr. uit de theaterwereld voor ‘een stereotiepe (vaste) rol uitbeelden’. Overdrachtelijk nu ook gebruikt in de zin van ‘zich met een smoesje ergens uit redden; een grote mond opzetten; zich aanstellen’. De term mannetjesmaker(iemand die dergelijke handelingen verricht, maar ook iemand die anderen, meestal politici, leert hoe ze goed overkomen bij het publiek, hoe ze zich moeten voordoen) werd destijds verzonnen voor KVP-voorlichter Ben Korsten, die in de jaren zestig achter de schermen enorme invloed uitoefende.
9. onder de - gaan,als prostituee werkzaam zijn. Al in i8de-eeuwse klucht opgetekend.
10. Onze - in Havana,titel van een boek (1958: Our man in Havana;verfilmd) van de Engelse schrijver Graham Greene. In de pers meermaals gepersifleerd om een plaatselijke correspondent van de krant mee aan te duiden.

Van onze man in het Stones-tijdperk. (Humo, 06/07/95)

Vice-president Lage van Cuba claimde deze week in de Financial Times dat ING zich weliswaar heeft teruggetrokken, maar op een andere manier wel doorgaat. Hoe dan? Nee, geen commentaar zegt ING in Amsterdam. Zo woedt de koude oorlog voort. Werk aan de winkel voor onze man in Havanna. (NRC Handelsblad, 26/07/96)

Er werden niet alleen bommen gegooid in Atlan- ta. Nederlanders wonnen medailles, Nederlanders wonnen net géén medailles, Nederlanders worstelden zich naar finales. Frans Oosterwijk, onze man in Atlanta, sprak opnieuw met een aantal van hen. (Vrij Nederland, 03/08/96)

Johan Wolfs is op dit ogenblik ‘onze man in Khartoem’. (Elsevier, zi/12/96)