Van -, denkbeeldige, spottende ben., vaak als aanspreking. Zie ook Van Droogkloten.
Lachend zei ik: ‘Nou, dat kan je proberen van Knullenstein, maar dan geef ik jou een rotschop voor je ballerikken.’ (Haring Arie: Een leven aan de Amsterdamse zelfkant, 1968)