Gepubliceerd op 21-06-2017

Knijp

betekenis & definitie

1. in de - roeien, marineslang voor ‘in de provoostcel gooien’.

... daar werd ie van de pot gerukt en door de klep meteen in de knijp geroeid. (Jan Cremer: De Hunnen. Deel II, Bevrijding, 1984)

2. in zijn -(ert) zitten, angst hebben, vooral wanneer men iets gedaan heeft dat niet mag, bijv. een overtreding begaan. Slanguitdr. Met knij- pert wordt natuurlijk de aars bedoeld, die dichtgeknepen wordt wanneer men bang is. Syn. knijp zitten. Vgl. ook hem knijpen.

‘Ssst!’, fronste ik, nog meer in m’n knijp dan de Lelijke ... (Willem van Iependaal: Lord Zeepsop, 1937) ... jij zit knijp omdat je voor ’n halfmiljoen an materialen heb geïnd op een valse flrremanaam. (Ben Borgart: Blauwe nachten, 1978)

3. - gaan, soldatenslang (afkomstig uit Ned.- Indië) voor ‘in arrest gesteld worden’. Knijp zetten bet. ‘in (voorlopig) arrest stellen’. Vandaar ook knijp raken/zitten ‘in moeilijkheden geraken’ (bijv. wegens gebrek aan geld). Vgl. laten knijplopen.

En nou je mond dicht, of ik laatje meteen knijp zetten! (Piet Bakker: De Slag, 1951)

Ik heb knijp gezeten, hoor, bij deze Jap! (Vincent Mahieu: Schat, schat, schat. Zes vertellingen, 1990) Soekarno heeft jarenlang knijp gezeten. (Bouke Jagt: Erven van Indië, 1992)

Volgens Vredeling ‘zaten de Israëliërs knijp met munitie voor 25-ponders’. (Algemeen Dagblad, 30/10/93)

4. ’t is de (gloeiende) -, antwoord wanneer iemand niet ingaat op de uitdaging tot het uithalen van een kwajongensstreek. Bet. zoveel als ‘je bent bang; je durft de uitdaging niet aan’. Rotterdams slang dat ook in (de informele) soldatenterminologie niet ongewoon is.

Niemand geloofde het en ik sloot heel wat weddenschappen af. ‘Dat durf je toch lekker niet’ of ‘Het is de knijp’, zeiden mijn vriendjes... (Jan Cremer: Logboek, 1978)

Het Laatste Oordeel van vlak na tot vlak voor de dood. Helaas geen luchthartige afschuiving op God, maar zélf opknappen. Ajo, Ferdi! De gloeiende knijp, Ferdi! (Vincent Mahieu: Schat, schat, schat. Zes vertellingen, 1990) ‘De knijp wie het eerst gaat.’ Natuurlijk Govert. Die was nergens bang voor. (H.P. de Boer, in: Wat ik heb met Rotterdam en andere verhalen, 1990)

5. zich - zetten, marineslang voor ‘zich drukken; op een onopvallende plek gaan zitten om niet te hoeven werken’.

< >