als voorvoegsel in verschillende samenstellingen en zelfstandig; ter versterking of als verwensing. Vaak als uitroep. Verbastering van het Franse colère‘woede’, dat op zijn beurt is afgeleid van cholera.
Een klerelijer‘klootzak’ is dus ‘iemand die cholera heeft’.
1. als uitroep van verbazing of schrik. Zeer informeel.
Klere... ik moet geld hebben. (René Appel: Spijt, 1989)
2. als voorvoegsel: -film; -boek; -zooi,om iets aan te duiden dat door de spreker als minderwaardig, slecht wordt ervaren. Vgl. pokke-; tering-; tyfus-.
Er zijn nog rustige plekjes in dit klereland... Hans Plomp: Kort geleden, 1979
Laten ze de hele kolerezooi toch met rust laten. (Mensje van Keulen: Engelbert, 1987)
3. als de -, heel erg. Gebruikt ter intensivering. Voorbeeld: Ze stonken als de klere.
... als de klere swingende Engelse toaster-reggae- nummer. (Oor, 24/08/85)
4. krijgde-,platte verwensing: ‘val dood; verrek!’ Ook als uitroep van verbazing, ongeloof.
Syn. krijgde kanker; krijg de pleuris; krijgde rattenkanker; krijgde tering enz.
Want ik kon nog niet zo vloeiend zeggen: ‘én kraag de keleire.’ (Piet Bakker: Jeugd in de Pijp, 1962)
‘Zo alleen op stap?’, zei ik op mijn allervrolijkst. ‘Krijg de kelere’, zei ze. (Rinus Ferdinandusse: Naakt over de schutting, 1966)
Laat ze allemaal gauw de klere krijgen. (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. Tweede Boek, 1967)
Laat je baas de kolere krijgen. (Remco Campert: Tjeempie! of Liesje in Luiletterland, 1968)
En de hele wereld kon verder de klere krijgen! (Marjan Berk: Een blonde rat, 1985)
Agressie! Krijg de klere! (Boudewijn Büch: De rekening, 1989)
5. naarde-, om zeep; stuk, weg. Variant: naar de kleremarije. Informele uitdr.
Wat een fik was dat. De hele boel naar de kleremarije. (Jan Willem van de Wetering: Een vrouw van zeven voet, 1981)
6. zich de - werken/schrikken enz, erg hard werken, schrikken enz. Informele uitdr. Syn. zijn o.a. zich het apezuur werken/schrikken enz.; zich het mikmak werken/schrikken enz.
Ik schrok me de kolere. (Ben Laurens: De vreetpa- trouille, 1987)
Dat mens werkt der eige de kelère voor jou. (Albert Mol: Haar van boven, 1988)