uitroep om aan te geven dat de zaken goed gaan, dat er flink verdiend wordt. Vaak ook gebruikt in dezelfde zin als bingona een rake opmerking: hoera! De Engelse (slang)va- riant is Ka-ching!
Eisten plotseling boven op twintig ruggen contractueel nog eens tien ruggen extra, omdat de zaal veel groter was dan verwacht. Kassaaaa! (J.A. Deelder: Jazz, 1992)
En na lang aandringen willen de CDA-strategen wel toegeven dat de winst van de VVD niet uitsluitend het spiegelbeeld is van de huidige flauwte bij het CDA maar ook de verdienste van Bolkestein is. Diens kruistocht tegen de buitenlanders vinden ze niet netjes, maar ondertussen is het wel ‘kassa’. (Elsevier, 28/03/92)
Voor mij is humor dé manier om met tragiek om te gaan. Bij vervelende belevenissen denk ik in mijn achterhoofd: daar kan ik straks iets mee doen, kassa! (HP/De Tijd, 12/11/93)