Wat is de betekenis van riant?

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

riant

riant - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ri-ant 1. ruim en aantrekkelijk ♢ de familie woont in een riante villa 2. zeer ruim, groot ♢ Hilco en Ramona hebben een riant inkomen Bijvoegl...

2024-03-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Riant

schitterend gelegen; bekoorlijk

2024-03-29
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Riant

lachend; vrolijk; liefelijk, bekoorlijk; prettig.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Riant

bn. bw., (van landschappen en gebouwen) er vrolijk of bekoorlijk uitziend, vrolijk of bekoorlijk gelegen : een riant uitzicht; riante villa te koop.

2024-03-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

riant

(Fr.) lachend; vrolijk, bekoorlijk: ~ uitzicht. Fraai uitzicht.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

riant

bn. bw.; Fr. er vrolijk en bekoorlijk uitziend; vrolijk en bekoorlijk (gelegen): een riant uitzicht; riant gelegen.

2024-03-29
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

riant

(Fr.), lachen, vrolijk.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

riant

(ri'ant) bn. en bw. (-er, -st) [Fr. < rire < Lat. ridere, lachen] vrolijk en bekoorlijk (er uitziend) : een andschap ; het ziet er hier uit.

Gerelateerde zoekopdrachten