riant
riant - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ri-ant 1. ruim en aantrekkelijk ♢ de familie woont in een riante villa 2. zeer ruim, groot ♢ Hilco en Ramona hebben een riant inkomen Bijvoegl...
Muiswerk Educatief (2017)
riant - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ri-ant 1. ruim en aantrekkelijk ♢ de familie woont in een riante villa 2. zeer ruim, groot ♢ Hilco en Ramona hebben een riant inkomen Bijvoegl...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw., (van landschappen en gebouwen) er vrolijk of bekoorlijk uitziend, vrolijk of bekoorlijk gelegen : een riant uitzicht; riante villa te koop.
M. J. Koenen's (1937)
bn. bw.; Fr. er vrolijk en bekoorlijk uitziend; vrolijk en bekoorlijk (gelegen): een riant uitzicht; riant gelegen.
Jozef Verschueren (1930)
(ri'ant) bn. en bw. (-er, -st) [Fr. < rire < Lat. ridere, lachen] vrolijk en bekoorlijk (er uitziend) : een andschap ; het ziet er hier uit.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: