aanduiding van homoseksualiteit, meestal geïllustreerd door het bekende gebaar: met de ene hand klapjes geven op de rug van de andere. De behaarde of ruige kant van de hand stelt de rugzijde van de partner voor, de ‘verkeerde kant. Vandaar ook een slang- ben. als ruigpoot voor een homofiel persoon.
... in mijn vak heb ik ze jaren meegemaakt. Daar heb je der ook ’n heleboel van handje ruig op mekaar. (Albert Mol: Haar van boven, 1988)
Een handkaris hier natuurlijk een kinderwagen.
2. met de - (over de zolder) rijden/gaan,slanguitdr. voor ‘zichzelf bevredigen’. Zinspeling op ‘masturberen’, dat uit het Latijn komt en waarvan de letterlijke bet. luidt ‘met de hand bezoedelen’ (manu + stuprare = masturbari).Verscheidene uitdr. in de volkstaal hebben als belangrijkste element de hand: op het handwerk aangewezen zijn; van de handenwerkersvriendenkring zijn.Vgl. ook in andere talen: Duits handarbeiten; handorgeln; Handwagen fahren;Engels to be married to thefive-fingered widow; to beat the dummy; toflog the bishop;Frans sefaire une pogne; sepolirlechinois; se taperla colonne.
Iemand fluistert bijna blozend iets over de ‘handkar onder de douche’, maar vriendinnen, hoeren en bordelen schijnen deze Hollandse jongens totaal vreemd te zijn geweest. (Vrij Nederland, 06/10/84)
Maar als hij eerlijk was, kon hij niet ontkennen dat afgetrokken worden toch aanzienlijk lekkerder was dan zelf de handkar te moeten duwen. (Robert Long en Cees van der Pluijm: Hete klippen, 1991)
‘Wat wasje toch opstandig,’ zegt Fosko. ‘Heb je vannacht geen zaadlozing gehad?’ ‘Jawel,’ zegt Dicky. ‘Een paar uur geleden nog.’ Fosko: ‘Met de voestejager zeker?’ ‘Met de wat?’ Fosko: ‘Da’s Limburgs voor handkar.’ (Nieuwe Revu, 08/06/94)
