de wijsheid in pacht hebben. Gogmeof gochmeis Amsterdams-joods voor ‘gewiekstheid’. De gochme is ’n schlepzak bet. ‘de wijsheid komt te laat5; die gochme weet ik ook welis ‘wat een wijsneuzerigheid’.
Kind, heb jij nou het gogme om geen cognac of zo in je koffer te stoppen, asjeblieft. (De roerige wereld van Pistolen Paul, 1968)
Jan Jongbloed, een merkwaardige doelman die met Amsterdams pekelharry gogme en een zenuwtik de gekste ballen stopte. (Nieuwe Revu, 30/11/92)
Agassi durft tenminste nog wel eens kunstzinnig te spelen en is een oase van kunde in de laatste acht. Hij heeft gogme en durf, hij speelt een spel, maar is in vorm en dan mag dat altijd. (Nieuwe Revu, 14/09/94)