Gepubliceerd op 21-06-2017

Dijk

betekenis & definitie

1. een - van een..., gezegd van iets dat buitengewoon goed, mooi, groot is: een dijk van een film/ plaat enz.Als tieneridioom vooral in zwang sinds het begin van de jaren zestig. Misschien gemodelleerd naar oudere uitdr., zoals een kerel als een dijken iemand als uiteen dijk gehouwen (al voorkomend in de 19de eeuw, o.a. bij Har-rebomée). In het Fries kent men reeds geruime tijd de uitdr. infaem as in dyk‘een meisje als een dijk’.

Een dijkis ook een slangbenaming voor ‘een grote, seksueel erg aantrekkelijke vrouw’; meer specifiek ook een lesbische met mannelijke allure (Amerikaans slang dykewordt in dezelfde zin gebruikt en zou wel eens af-geleid kunnen zijn van ons Nederlandse woord).

Een stoot zeggen ze hier, is het niet? Ik leer Zeeuws van De Milde en die zegt een wuuf az een diek. (Rinus Ferdinandusse: De bloedkoralen van de bastaard, 1971)

Op papier lijkt ‘Heartburns’ van Mike Nichols een dijk van een film. (Vinyl, november 1986)

... een dijk van een Madonna-hit. (Popfoto, februari 1987)

Je voelt je zeker een dijk van een wijf omdat je direct op de bres springt met ‘geen vrouwenonderdrukking en geen seksueel geweld’. (Opzij, februari 1987)

Piloot, popster of directeur met een dijk van ’n salaris dat willen we allemaal. (Club, november 1987) ... een dijk van een rockplaat. (Oor, 08/04/89)

2. over de - gaan kijken,luchtvaartslang voor ‘vliegen over de Noordzee’.