Gepubliceerd op 21-06-2017

Blubber

betekenis & definitie

1. in de - zitten,in moeilijkheden, in een onaangename positie verkeren. Blubberis een populaire benaming voor ‘modder, drek’. Informele uitdr.

2. zich de - lachen/schrikken/werken enz.,heel hard lachen, schrikken, werken enz. Informeel.

’k Schrok me de blubber! (Willem van Iependaal: Lord Zeepsop, 1937)

Ik werk me dag-in-dag-uit de blubber... (Johan Fa- bricius: Dag Leidseplein, 1965)

Man, ik heb me altijd en constant de blubber gewerkt. (Rinus Ferdinandusse: Stukjes in de kraag, 1965)

Het is niet de bedoeling dat het publiek zich de blubber lacht om een of andere mafketel. (Diana Ozon: De Ozon Expres, 1988)

< >