Gepubliceerd op 20-07-2020

Abt

betekenis & definitie

In ’t Syrisch (de taal van een deel der oudste Christenen) was abba ’t woord voor vader en verder voor: monnik, ’t Gr. nam dit als abbas over; in ’t kerklatijn was de accusatief abbatem, met den klemtoon op ba, en daarvan maakte onze taal abt (’t Mnl. nog abbet). In de woorden abdij (Lat. abbalia) en abdis ging de t in d over, evenals bijv. dit in proosdij (van proost) geschiedde.