Pensioenbegrippen

redactie Ensie(2016)

Gepubliceerd op 12-10-2016

Wachttijd

betekenis & definitie

De periode waarin een werknemer in dienst is maar nog geen pensioen opbouwt wordt ook wel de wachttijd genoemd. Wachttijd is uitsluitend toegestaan voor het ouderdomspensioen en mag maximaal twee maanden duren. Deze periode mag niet langer duren zodat het aantal werknemers zonder pensioenopbouw teruggedrongen kan worden.

Voor de uitzendbranche is een uitzondering gemaakt betreft de wachttijd. In deze sector geldt een wachttijd van maximaal zes maanden. Het aantal te administreren kleine pensioenaanspraken zou anders meer dan verdubbelen. Deze afspraken zijn zo klein dat ze niet tot pensioenuitkering leiden waardoor een wachttijd van zes maanden in deze branche relevanter is.

Wachttijden zijn absoluut niet toegestaan bij het arbeidsongeschiktheids- en nabestaandenpensioen. Dit is het geval aangezien een werknemer ook op zijn of haar eerste dag een bedrijfsongeval kan krijgen. De werknemer, of de nabestaanden, dienen dan verzekerd te zijn.

De wachttijd is bedacht om bedrijven hoge administratiekosten te besparen. In de meeste gevallen krijgt een werknemer twee maanden proeftijd. Wanneer er na deze periode besloten wordt dat de werknemer niet door zijn proeftijd is gekomen, heeft hij of zij al wel pensioen opgebouwd. Dit bedrag is echter, in vergelijking met de administratiekosten van de pensioenuitvoerder, relatief laag. De wachttijd staat dus in veel gevallen gelijk aan de proeftijd. Na deze proeftijd is ook de wachttijd voorbij en wordt er pensioen opgebouwd.

Naast wachttijd gebruiken veel bedrijven ook een drempelperiode. Deze regeling komt in de meeste gevallen overeen met de wachttijd. Ook bij de drempelperiode geldt een periode van maximaal twee maanden voordat er aan de pensioenregeling deelgenomen mag worden. Het verschil is dat die twee maanden bij de drempelperiode wel meegerekend worden op het moment dat de werknemer opgenomen wordt in de pensioenregeling.