Zwickau

betekenis & definitie

Zwickau - stad in ’t Z.-W. van Saksen, hoofdst. der prov. (Kreishauptmannschaft) van dien naam, aan de Mulde; omstr. 76.000 inw. Het steenkolenbekken in de omgeving deed een gewichtige industrie ontstaan: ijzergieterij, glas, aardewerk, katoen, linnen, bleekerij en ververij. Hoofdkerk uit de 12de eeuw, gerestaureerd. Z., ontstaan uit eene Wendische plaats, die eerst tot een rijksgebied, sedert 1323 tot SaksenMeissen behoorde, was een der eerste steden, die de Hervorming invoerde (1521); hier begon ook de beweging der Wederdoopers.