Zenith - (toppunt, top), het punt aan de sfeer, dat recht boven ons, en dus tegenover het Nadir ligt. Z. en nadir zijn de polen van den horizon. De declinatie van het z. is de breedte der plaats van waarneming, zijn rechte klimming is de sterretijd. De zwaartekracht stelt de richting naar het z., d.i. de vertikaal, onmiddellijk ter beschikking van den waarnemer ; deze richting kan gevonden worden door het paslood, of als normaal op een stilstaand vloeistofoppervlak.
Bij kleine instrumenten wordt daartoe een niveau gebruikt, bij den meridiaankijker een ondiepe kwikbak, die tot een nadirbepaling in staat stelt. Bij het sextant doet eveneens de kwikbak dienst als kwikhorizon, terwijl men op zee de hoogte boven de kim meet en derhalve de kimduiking moet toepassen. Het door de zwaartekracht bepaalde z. heet astronomisch of geografisch z. Daarnaast bestaat een geocentrisch z., aan de sfeer aangegeven door de verlenging der verbindingslijn van het middelpunt der aarde met de plaats van waarneming. Dit geocentrische z. speelt een rol bij de (dagelijksche) parallaxis. Ook onderscheidt men nog het geodetische z.