Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Werkloosheid

betekenis & definitie

Werkloosheid - Hieronder verstaat men in het bijzonder den toestand van wie door arbeid in zijn onderhoud wil voorzien, maar daarvoor geschikten arbeid niet kan vinden (vergel. RECHT OP ARBEID, Suppl.). Vooral voor wie voor zijn levensonderhoud geheel op de opbrengst van zijn arbeid is aangewezen, is werkloosheid een ramp. W. kan een individueele oorzaak hebben, in zooverre de weinig tot arbeid geschikte het eerst haar slachtoffer zal worden. W. als maatschappelijk verschijnsel heerscht, wanneer de vraag naar arbeidskrachten geringer is dan het aanbod, of juister, wanneer het loon voor arbeid geëischt hooger is dan dat, waartegen alle beschikbare krachten aan den arbeid kunnen worden gezet.

Een door den arbeider geëischt loon, dat hooger is dan met den stand der arbeidsmarkt overeenstemt, beteekent dus w. van een deel der werkkrachten. Om w. geheel te voorkomen, zou het arbeidsloon steeds moeten zijn in overeenstemming met den evenwichtstoestand van vraag en aanbod, hetgeen echter een groote wisselvalligheid van het loon zou beteekenen. In werkelijkheid bestaat die overeenstemming ook slechts zelden. In verband hiermede wordt eenige w. haast altijd gevonden. Een absoluut tekort aan arbeidskrachten (wel te onderscheiden van een tekort aan een bepaald soort werkkrachten) komt nauwelijks voor. Eenige w. wordt zelfs veelal als normaal aangenomen, in het bijzonder onder ongeschoolde arbeiders, welke nu eens door dit, dan door dat bedrijf aan het werk worden gezet. Marx noemt deze telkens weder uitgestooten werkkrachten de „industrielle Reservearmee”. — Abnormale w. kan tijdelijk zijn, maar ook chronisch. Tijdelijk is zij in geval eener acute crisis, chronisch indien de verhouding van vraag naar en aanbod van arbeidskrachten blijvend ten ongunste van den arbeid is gewijzigd en het arbeidsloon (b.v. door te ruime ondersteuning der werkloozen) zich niet aan die veranderde verhouding aanpast.

Chronische w. is, afgezien van, alleen op beperkte schaal werkende, middelen als emigratie, niet anders te verhelpen dan door het loonpeil weder in overeenstemming te brengen met vraag en aanbod. — Voorbijgaande w. kan worden bestreden door werkverschaffing of door werkloosheidsverzekering. Bij de eerste moet men er voor waken, dat zij niet weder rechtstreeks of middellijk werk ontneemt aan anderen, zoodat de w. alleen zou worden verplaatst. Van den anderen kant moet improductieve arbeid zooveel mogelijk worden vermeden. — In bedrijven met wisselende behoefte aan arbeidskrachten wordt in den laatsten tijd aan de periodiek werkeloozen soms een vaste uitkeering gedurende den tijd, dat zij niet gebruikt worden, vanwege de werknemers verzekerd. Zulks is echter alleen mogelijk bij financieel zeer krachtige bedrijven. Voorbeelden leveren de z.g. havenreserves te Amsterdam en Rotterdam. — Ook de Arbeidsbeurzen kunnen in den strijd tegen de w. nuttige diensten bewijzen, doordat zij werkgevers en arbeidszoekenden tot elkaar brengen. Ook maken zij het gemakkelijker vast te stellen, of iemand inderdaad geen werk kan vinden of zulks slechts voorwendt. — Litteratuur: Verslag der Staatscommissie voor de Werkloosheid, ingesteld bij K. B. van 30 Juli 1909, no. 42, waarvan een uitvoerig overzicht in Economist 1914—15.