Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Waldenzen

betekenis & definitie

Waldenzen - voornamelijk bewoners van de Waldenzer dalen van Pelice en San Martino in de Cottische Alpen, Westel. van Turijn, evangelische Christenen, die hun oorsprong afleiden van den Lyonschen koopman Petrus Valdès (ook Yandès of Valdus), die 1176 op grond van Mt. 19: 21 besloot in navolging van Christus een leven van armoede te leiden en met zijn rijkdom groote weldadigheid te bewijzen. Ook ging hij gedeelten van den bijbel vertalen en verspreiden, waardoor hij geestdriftige aanhangers verkreeg, die zijn voorbeeld volgden (armen van Lyon of van Christus genaamd, „pauperes de Lugduno” of „Christi”), mannen en vrouwen, die als apostolische leekenpredikers (volgens Mt. 10) twee aan twee boete predikten. Zij eischten bekeering en een leven van armoede, verspreidden de H. Schrift in de volkstaal, erkenden slechts 3 sacramenten en keerden zich meer en meer tegen de hiërarchie, zielmissen, vagevuur, eed en oorlog. De kerk deed hen in de ban (1184) en ging al spoedig tot vervolging over, omdat zij het prediken niet lieten.

Zij vonden opname bij de Katharen, Albigenzen, enz. en zochten ten deele hun toevlucht in de genoemde, weinig bevolkte dalen der Cottische Alpen. In Lombardije vonden zij geestverwanten in de Pataria en vooral de Humiliaten van Milaan. Men onderscheidde aldra Fransche en Italiaansche W. (armen van Lombardije), waarvan de laatsten nog verder gingen in hun kritiek op de kerkleer. De Fransche W. werden in de 14de eeuw grootendeels vernietigd; de Lombardische dreven een ijverige zendingswerkzaamheid en kregen daardoor geestverwanten in Zwitserland, Zuid-Duitschland enz. en vereenigden zich in de 15de eeuw met de Boheemsche en Moravische Broeders. In 1532 koos een Synode voor het Protestantisme. Een groep in Z.W.Frankr. loste zich in de 16de eeuw in de Geref. kerk op. Olivetanus kreeg in 1532 opdracht een nieuwe bijbelvertaling te bezorgen, die in 1535 in de Fransche taal verscheen. — Spoedig begon de Contra-reformatie. Bij den vrede van ChateauCambray (1559) moest Emanuel Philibert van Savoye beloven deHervormingte onderdrukken.

Maar na verscheidene bloedige gevechten behaalden de bergbewoners de overwinning en verkregen bij den vrede van Cavour (1561) erkenning, ofschoon zij ook daarna nog herhaaldelijk verdrukt werden. De gemeenten, die in Calabrië ontstaan waren, werden in 1561 vernietigd. In 1601 werden de Protestantsche bewoners van het boven-Po-dal gedwongen, hun woonplaatsen te verlaten en bij de geloofsgenooten in het Pelice-dal een toevlucht te zoeken. Vele gemeenten in Piëmont gingen daardoor te gronde. In het midden der 17de eeuw wekte het dooden van tallooze Waldenzen in de dalen van Piëmont door soldaten, die, onder het voorwendsel winterkwartieren te betrekken, daarheen waren gezonden (1655), groote verontwaardiging in alle Protestantsche en zelfs in R.-K. landen. De opheffing van het edict van Nantes (1686) werkte ook in de Waldensische gemeenten door, daar de hertog verbood vluchtelingen op te nemen en weldra zelfs bij doodstraf de Protestantsche godsdienstoefening verbood en de predikanten verbande. In April 1686 rukten Piëmonteesche en Fransche troepen tegen de Waldenzen op, die, niet in staat zich tegen hen te handhaven, bij duizenden gevangen werden genomen, tot hun verlof werd gegeven het land te verlaten en, tot de helft gedund, met onuitsprekelijke moeite en ellende over de met sneeuw bedekte Alpen een weg zochten naar Zwitserland, terwijl velen zelfs doorreisden naar Duitschland. Wel gelukte drie jaren later de bekende terugtocht der 900, die onder leiding van Henri Arnaud tegen de aanvallen der troepen een geheelen winter stand hielden en in 1690 vrede met hun hertog sloten en daarop terug mochten keeren en hun familieleden ook over mochten laten komen.

Maar in 1698 moesten de in Frankrijk geboren Protestanten wederom het land verlaten. Met 1690 was de tijd der bloedige vervolgingen voorbij, ofschoon de W. nog steeds onderdrukt werden en nog tot 1848 stelselmatig kinderroof werd toegepast. Daar de meeste predikanten weggetrokken waren, ging gedurende de 18de eeuw de godsdienstige kennis onder de W. sterk achteruit, terwijl de armoede groot was. Zonder de broederlijke hulp van de geloofsgenooten uit Engeland en Nederland zou de ellende ondragelijk zijn geworden. De heerschappij van Napoleon bracht groote verlichting, daar de W. nu volkomen godsdienstvrijheid en volledige burgerrechten ontvingen. Maar na den val van Napoleon werden de strafbepalingen tegen de W. weer van kracht. — Hierdoor werd de bodem voorbereid voor een opwekking van het geloofsleven, die sedert 1825, na een kort bezoek van Felix Neff, onder de W. ontstond en nog doorwerkt. Ook de Engelschman W. S. Gilly (f1855) trok zich hun lot aan. Het gelukte hem, een gymnasium te stichten in Torre Pelice (1831), waarbij zich in 1855 de theologische school aansloot, die in 1861 naar Florence verhuisde, waar zij zich nog bevindt.

Intusschen had het revolutie-jaar 1848 ook den W. volkomen godsdienstvrijheid gebracht en hun gelijke burgerlijke en politieke rechten verzekerd als den R.-Katholieken. Zij mochten nu ook scholen en universiteiten bezoeken en academische graden behalen. Daarop ontstond er een gemeente te Turijn, die trots allen tegenstand in 1853 een kerk kon inwijden. Ook in andere steden werd nu het Protestantsche Christendom gepredikt, zoodat, hoezeer de R.-K. kerk ook tegenwerkte, ook in Milaan, Como, Brescia, Palermo, Catania, Messina, Napels, Florence, Pisa, Lucca, Livorno en Rio Marina (Elba) gemeenten ontstonden, Het jaar 1866 opende voor de W. de poorten van Venetië, Verona en Mantua, 1870 die van Rome, waar in het Lutherjaar 1883 op de Via Nazionale de W. kerk werd gebouwd; einde 1913 werd in Rome een tweede W. kerk in gebruik genomen. — In Italië worden een 70.000 Protestanten aangetroffen, waarvan ongeveer 36.000 tot de W. gemeenten behooren; hiervan stammen ongeveer 24.000 van de oude W. af. Buiten Italië vindt men W. gemeenten in Uruguay, Argentinië, Noord-Carolina, New-York, Marseille, Nizza en elders.

Litt.: Scipione Lentulo, Historia delle grandi et crudeli persecutioni (1595), uitg. 1906; Em. Comba, Histoire des Vaudois I (19012); Teof. Gay, Hist, des Vaudois (1912); Paolo Calvino, Evangel. Bestrebungen in Italien (1902); A. W. Dieckhoff, Die Waldenser im Mittelalter (1851); Karl Muller, Die W. und ihre einzelnen Gruppen bis zum Anfang des 14. Jahrh. (1886).

< >