Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Vigny

betekenis & definitie

Vigny - (Alfred Victor de), de diepzinnigste der groote Fransche romantische dichters, werd in 1797 te Loches geboren en overleed in 1863 op zijn buiten Le Maine Giraud (Charente). Hij was een zwak kind van een zestigjarigen vader, ontving een goede opvoeding (schilderkunst, muziek) in een aristocratische omgeving en bij zijn zorgvuldige moeder, werd in 1814 gendarme du Roi, nam deel aan den terugtocht naar Gent met Lodewijk XVIII, werd in 1816 luitenant bij de garde en werkte ± 1820 mee aan Hugo’s eerste tijdschriften, den Conservateur littéraire en de Muse française. In 1822 verschenen anoniem zijn Poèmes; in 1824 Eloa, gedeeltelijk door Byron geïnspireerd, nadat hij in 1823 naar de Pyreneeën in dienst was gezonden. Na 1826 ontwikkelde hij een groote activiteit, litterair en wereldsch ; dan komen de Poèmes antiques et modernes (1826), de historische roman Cinq-Mars (1826), bewerkingen van Othello en Shylock, le marchand de Venise, een historisch tooneelstuk La Maréchale d'Ancre (1831), een philosophische roman Stello (1832), een roman over de plaats van den militair in de maatschappij, Servitude et grandeur militaires (1835) en het drama in 3 acten Chatterton (1835), dat een groot succes had dank zij Mme Dorval, die toen zijn aangebedene was.

Hij had met de romantici gebroken, was ontnuchterd door de omwenteling van 1830, brak met Dorval, verloor zijn moeder (1837) ; uit een crisis, die hij omstreeks 1840 doormaakte, kwam hij te voorschijn zonder zich om iets anders te bekommeren dan de wereld zijner gedachten ; hij trok zich in zijn domein te Le Maine Giraud terug met zijn vrouw, Lydia Bunbury, die hij in 1825 had gehuwd en die hij verzorgde tijdens haar langdurige ziekte. Nu en dan gaf hij nog enkele gedichten, de schoonste en volmaaktste, in de Revue des deux Mondes, die later (1864) onder den titel Les Destinées werden gedrukt. Na zijn dood verschenen nog zijn Journal d'un poète (1867) en zijn historisch-philosophische roman Daphné (1912) en zijn Correspondance (1906). — Vigny is de dichter-denker, wiens pessimisme, eerst sterk door Byron beïnvloed, langzaam overgaat tot een schoon stoïcisme (La Mort du Loup) en tot een hoogstaand idealisme (L'esprit pur ; La bouteille à la mer), waarbij zijn opgaan in een inwendig leven, in een godheid, die een oneindige vervolmaking is, geen plaats laat voor atheïsme : God is voor hem „la catégorie de l’idéal”. Zijn symbolische gedichten van een groote diepte, van een soms prachtig geluid en van een sterken moreelen zin, vormen iets afzonderlijks inde poëzie der romantici van 1830. — Over hem : E. Dupuy, A. de V., la vie et l’œuvre (1913) ; Dupuy, A. de V., les amitiés, 2 dln. (1910) ; P. M. Masson, A. de V. (1908) ; E. Lauvrière, A. de V., sa vie et son œuvre (1910) ; F. Baldensperger, A. de V., contribution à sa biographie intellectuelle (1912). — Zijn werken worden thans uitgegeven in een édition critique door Baldensperger (bij Conard ; 3 deelen zijn verschenen).

< >