Vacuumlamp - in tegenstelling met: lamp met gasvulling; bij de electrische gloeilampen onderscheidt men in hoofdzaak de bovengenoemde categorieën. Terwille van de vermijding van warmteverliezen door geleiding van de zich in den ballon bevindende gassen, worden de gloeilampballons luchtledig gepompt om primo een meer economische lichtbron te verkrijgen en secundo chemische aantasting van den gloeidraad (oxydeeren) te voorkomen. Aan het luchtledig van den ballon ontleent de lamp den naam van vacuumlamp. Als een bezwaar wordt nu ondervonden, dat de gloeidraad langzamerhand verstuift, d. w. z. uiterst kleine deeltjes van den draad worden in de luchtledige ruimte rondom den gloeidraad uitgestooten, waardoor ten slotte de gloeidraad in sterkte afneemt en de levensduur verkort wordt.
Dit verschijnsel neemt sterk toe met de temperatuur. Aan den anderen kant daalt het electriciteitsverbruik per kaars zeer snel met stijgende temperatuur, zoodat het streven der constucteurs er op gericht is, de temperatuur, zoo hoog als toelaatbaar is, op te voeren, ten einde zuinige lampen te verkrijgen. Om nu bij deze hoogere temperaturen het verstuiven van den draad te verminderen, werd overgegaan tot het vullen van den ballon met een indifferent gas (argon, stikstof). Weliswaar worden nu de verliezen door geleiding grooter, maar de besparing aan energie door de hooger toelaatbare temperatuur overweegt, zoodat ten slotte een lamp wordt verkregen, die een lager wattverbruik per kaars heeft, dan de v. De naam: lampen met gasvulling spreekt nu verder voor zichzelf.
