Ulm - Vestingstad in Wuftemberg, aan den Donau, die hier de Iller opneemt; 56.000 inw.; belangrijke industrie. De domkerk heeft fraai geschilderde glazen en is een der grootste Duitsche kerken.
Geschiedenis. De stad ontstond om een Karolingische Palts, was in de 11de eeuw hoofdstad van het hertogdom Zwaben en werd, begunstigd door de Hohenstaufen, in 1156 tot rijksstad verklaard. Haar bloeitijd loopt van de 14de tot 16de eeuw, door haar handel en linnenweverij. In de 14de en 16de eeuw verrezen haar beroemde gebouwen: het Raadhuis en het Munster. U. was een der voornaamste leden van den Zwabischen stedenbond ; de regeering hadden de gilden in handen. In 1630 voerde het de Hervorming in en trad daarna toe tot den Smalkaldischen bond. De Reichsdeputations-hauptschluss van 1803 hief U. als rijksstad op ; het kwam bij Beieren, in 1809 echter bij Wurtemberg. Strategisch was U. van belang als vesting; in 1806 veroverde Napoleon haar op de Oostenrijkers; van 1842—66 was zij bondsvesting, na 1871 rijksvesting, thans opgeheven. Litt.: Pressel, Ulmisches Urkundenbuch (ald. 1873); dez., U. und sein Munster (ald. 1877); Nübling, U.’s Handel und Gewerbe im Mittelalter (ald. 1892—96).