Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Paardenfokkerij

betekenis & definitie

Paardenfokkerij wordt hier niet, als in sommige landen, in speciale stoeterijen, doch als onderdeel van het boerenbedrijf op de boerderijen gedreven.

In het Zuiden van Nederland is vooral het doel fokkerij van trekpaarden, in het Noorden van landbouwtuigpaarden, terwijl men in Gelderland en Utrecht meer luxetuigpaarden tracht te fokken. De eerste behooren meest tot het Belgische ras, de ½tweede krijgt men door kruising met Oldenburger hengsten, de derde door kruising met verschillende rassen, behalve Oldenburgers ook Oost-Friesche, Hackney en Anglo-Normandische hengsten. Om het houden van goede hengsten mogelijk te maken zijn tal van coöperaties van fokkers, hengstenassociaties, opgericht, wat te meer noodig wordt, daar de prijzen der hengsten zeer gestegen zijn, bij Belgische hengsten met uitstekend overervingsvermogen tot fl. 60.000. Wij bezitten een wet op de paardenfokkerij, de z.g. paardenwet, die de verplichte hengstenkeuring regelt, verder de subsidiën in het belang der paardenfokkerij. Hengsten mogen in Nederland alleen voor de teelt gebezigd worden als zij ouder zijn dan 2½ jaar en door een rijkscommissie of een commissie van wege een van Rijkswege erkend paardenstamboek zijn goedgekeurd. De keuring geschiedt op exterieur, gangen, karaktereigenschappen, terwijl men uit afstamming en nakomelingen gegevens omtrent het overervingsvermogen tracht te krijgen. Een commissie van dierenartsen keuren speciaal op erfelijke gebreken. Verder worden keuringen van merriën, enz. gehouden ter aanmoediging van het houden van goed vrouwelijk fokmateriaal.