Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Tent

betekenis & definitie

Tent - (van Lat. tendere, uitspannen, uitstrekken), verplaatsbare woning, bestaande uit over stijlen gespannen doek; vooral in gebruik als verblijfplaats van zich te velde bevindende soldaten. De tenten van den tegenw. tijd zijn van linnen vervaardigd, terwijl de Ouden zich veelal van lederen tenten bedienden. De vermaarde tentes d’abri der Franschen, een uitvinding van den maarschalk Bugeaud, bestonden uit gewone kampzakken, welke men, inplaats van aaneen te naaien, van knoopen en knoopsgaten voorzag, zoodat zulk een zak tot een vierkanten lap kon uitgespreid worden.

De manschappen knoopten deze lappen aan elkander en steunden die met piketten, waardoor zij in een oogenblik een schuiltent hadden opgericht. Dergelijke schuiltentjes worden ook thans nog, als draagbaar tentmaterieel, door de troepen te velde medegevoerd. De grootere, in kampementen gebruikte tenten worden onderscheiden in zestienmanstenten, achtmanstenten, officierstenten, hoofdofficierstenten, generaalstenten, tenten voor veldhospitaal, rijwieltenten, staltenten en vliegtuigtenten.