Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Firma

betekenis & definitie

Firma - 1) naam, waaronder een persoon of vennootschap een bedrijf uitoefent en die niet eene aanduiding van dat bedrijf, maar een of meer persoonsnamen bevat (Fr. raison sociale). Bij het bedrijf van één persoon spreekt men veelal slechts van firma of firmanaam, wanneer deze afwijkt van den familienaam van den ondernemer. In Zwitserland moet echter de firmanaam juist overeenstemmen met dien familienaam: stelsel der firmawaarheid. — In vele landen (Duitschland, Oostenrijk, Hongarije, Zweden, Denemarken, Noorwegen, Zwitserland) is de firmanaam wettelijk uitvoerig geregeld; veelal is bepaald, dat deze in een openbaar handelsregister moet worden ingeschreven.

Hier te lande ontbreekt eene algemeene regeling. Wel spreekt de wet meermalen van de firma (zoo in artt. 20, 26, 30, 36 en 76 K.). — Gebruik van eens anders firmanaam zal veelal als onrechtmatige daad tot schadevergoeding verplichten en kan zelfs tot strafvervolging leiden (art. 337 Sr.). Zie DELOYALE CONCURRENTIE. Volgens art. 8 van het Unie-verdrag van Parijs van 20 Maart 1883 tot bescherming van den industrieelen eigendom, herzien te Brussel op 14 Dec. 1900 en te Washington op 2 Juni 1911, waartoe ook Nederland is toegetreden (zie Stb. 1913, no. 142), moet in alle landen der Unie de handelsnaam worden beschermd, zonder verplichting van depôt, onverschillig of die naam deel uitmaakt van een fabrieks- of handelsmerk; zie ook artt. 9 en 10 van het verdrag. — Zie voor het geval inbreuk wordt gemaakt op iemands firma, doordat een ander het in zijn fabrieks- of handelsmerk opneemt, art. 10 Merkenwet.

2) De onderneming, welke een firmanaam voert (zoo in artt. 29 en 30 K.); de ondernemer(s) heet(en) firmant(en). — De wet verstaat onder vennootschap onder eene firma niet iedere vennootschap, die een firmanaam voert, maar slechts eene vereeniging tot uitoefening van een handelsbedrijf onder een gemeenschappelijken naam en met rechtstreeksche hoofdelijke aansprakelijkheid der leden tegenover derden (artt. 16 en 18 K.) (Fr. société en nom collectif, Hd. offene Handelsgesellschaft). Zij heeft geene rechtspersoonlijkheid, hoewel wel eens anders is beslist. Wel wordt aangenomen, dat ze een eigen vermogen heeft, waarop de privé-schuldeischers der firmanten eerst na likwidatie rechten kunnen doen gelden (dus op het saldo). — Elk der firmanten, die daarvan niet is uitgesloten, is bevoegd ten name der vennootschap te handelen, gelden uit te geven en te ontvangen, en de vennootschap aan derden en derden aan de vennootschap te verbinden. Handelingen, welke niet tot de vennootschap betrekkelijk zijn, of tot welke de vennooten volgens de overeenkomst onbevoegd zijn, worden onder deze bepaling niet begrepen (17 K.). — De venn. o. f. wordt aangegaan bij authentieke akte zonder dat het gemis eener akte aan derden kan worden tegengeworpen (22 K.). De akte moet, althans in uittreksel, in een daartoe bestemd openbaar register worden ingeschreven (23—27 K.) en tevens worden bekend gemaakt in de Staatscourant en een plaatselijk nieuwsblad (28 K.). Art. 26 K. geeft aan, wat dit uittreksel zal moeten behelzen. Zoolang die inschrijving en de bekendmaking niet is geschied, zal de venn. ten aanzien van derden worden aangemerkt als algemeen voor alle handelszaken, als aangegaan voor een onbepaalden tijd en als geenen der vennooten uitsluitende van het recht voor de firma te handelen en te teekenen.

In geval van verschil tusschen het ingeschrevene en het bekend gemaakte, werken alleen tegen derden die bepalingen, welke in de Staatscourant en de nieuwspapieren zijn vermeld (29 K.). — De ontbinding eener venn. o. f. vóór den tijd bij de overeenkomst bepaald, of door afstand of opzegging tot stand gebracht, hare verlenging na afloop van het bepaalde tijdstip en ook alle veranderingen, in de oorspronkelijke overeenkomst gemaakt, welke derden aangaan, zijn aan de voormelde inschrijving en bekendmaking in de openbare nieuwsbladen onderworpen. Het nalaten daarvan heeft ten gevolge, dat de ontbinding, afstand, opzegging of verandering niet tegen derden werkt. Bij verzuim van inschrijving en bekendmaking in geval van verlenging der venn., zijn de bepalingen van art. 29 toepasselijk (31 K.). Bij de wet van 26 Juli 1918, Stbl. 493, welke (Apr. 1919) echter nog niet in werking is getreden, zijn de hier genoemde bepalingen over inschrijving en bekendmaking gewijzigd in dien zin, dat voortaan inschrijving der vennootschap in het Handelsregister zal moeten plaats hebben. — Bij de ontbinding der venn. moeten de vennooten, die het recht van beheer hebben gehad, de zaken der gewezen venn. vereffenen (vergel. BOEDELSCHEIDING) in naam der firma, tenzij bij de overeenkomst anders is bepaald of de gezamenlijke vennooten (die bij wijze van geldschieting niet daaronder begrepen), hoofdelijk en bij meerderheid van stemmen, een anderen vereffenaar hebben benoemd. Indien de stemmen staken, beschikt de rechter zoodanig als hij in het belang der ontbondene venn. meest geraden zal achten (32 K.). — Indien de staat der kas niet toereikt om de opeischbare schulden te betalen, kunnen de likwidateurs de benoodigde penningen vorderen, welke door elke der vennooten, voor zijn aandeel in de venn., zullen moeten worden ingebracht (33 K.). — De gelden, die gedurende de vereffening uit de kas kunnen gemist worden, worden voorloopig verdeeld (34 K.). — Na de vereffening en scheiding blijven, indien daaromtrent niets is overeengekomen, de boeken en papieren berusten onder dien vennoot, die daarvoor bij meerderheid van stemmen, of bij staking, door den rechter verkozen wordt; behoudens aan de vennooten of hunne rechtverkrijgenden den vrijen toegang tot deze (35 K.). — De firmanaam van eene ontbondene venn. kan hetzij uit kracht der overeenkomst, hetzij indien de gewezen vennoot, wiens naam in de firma voorkwam, daarin uitdrukkelijk toestemt, of, bij overlijden, zijne erfgenamen zich niet daartegen verzetten, door een of meer personen worden aangehouden, welke, ten blijke daarvan een akte moeten uitbrengen en doen inschrijven en bekendmaken evenals voor de vennootschapsakte is voorgeschreven zulks op de straffen, bij art. 29 bepaald (30 K.). — Verder wordt de venn. o. f. beheerscht door de bepalingen omtrent de burgerlijke maatschap.