Stamper - noemt men het vrouwelijke geslachtsorgaan der hoogere planten. Het bestaat uit een vruchtbeginsel, dat hol is en daarbij één of meer hokjes kan bevatten, waarin één of meer zaadknoppen zijn gelegen. Op dit vruchtbeginsel vindt men één of meer stempels, die bestemd zijn om het stuifmeel te ontvangen ; in verband daarmee zijn zij dikwijls kleverig en met papillen bezet, bij windbloemen gewoonlijk groot, bij insectenbloemen klein. Tusschen stempel(s) en vruchtbeginsel kan een stijl gelegen zijn met evenveel stijlkanalen als er hokjes van het vruchtbeginsel zijn; door deze kanalen kunnen de stuifmeelbuizen in het vruchtbeginsel binnendringen, waar zij naar de zaadknoppen groeien en hier ten slotte de bevruchting teweeg brengen.
Dan gaat de zaadknop over in zaad, het vruchtbeginsel in vrucht. Op deze vrucht kan men somtijds nog zeer duidelijk de resten van de stempels aantreffen, b.v. op de slaapbollen der Papavers. Het vruchtbeginsel ligt somtijds ingedoken in den bloembodem, die dan bij het rijp worden van de vrucht mede veranderingen ondergaat en b.v. bij onze appels en peren het vleezige deel van die vruchten voorstelt.
